Les 9: normen en waarden van anderen naast die van jou

Het kan bijna niet anders of normen en waarden van anderen sturen je ook in je gedrag. Het is niet ondenkbaar dat je je bij je vader of moeder anders gedraagt dan bij je vrienden. Misschien durf je niet alles te zeggen of laat je een kant van jezelf zien waarvan je denkt dat je ouders die goed zullen keuren. Het kan ook zijn dat je je bij je leidinggevende anders gedraagt dan bij een collega. En daar is ook niets mis mee, het kan zelfs heel functioneel zijn. Het kan ook zijn dat je juist het gevoel hebt dat je je aanpast aan de ander terwijl je dat eigenlijk (hoppa, daar hebben we het woord eigenlijk weer) niet wilt.

Er is een methode om inzicht te krijgen in de normen en waarden van mensen die voor jou belangrijk zijn. Deze methode leg ik je uit in de audio. De tekst die erbij hoort, vind je onder de audio.

Stap 1

Pak een stuk of 10 muntjes, poppetjes of pionnen en leg ze op tafel. Kies een muntje, poppetje of pion uit en stel je voor dat jij dat bent. Schrijf voor jezelf op welke personen in jouw jeugd belangrijk waren en welke personen nu (nog) belangrijk voor je zijn. Dat kunnen bijvoorbeeld zijn: je vader, moeder, opa, oma, broer, zus, je man of vrouw, je vriend of vriendin, leraar/lerares van school, vrienden, je leidinggevende. Stel dat je ouders of je opa en oma niet meer leven, ook dan kunnen hun normen en waarden nog invloed hebben op jou. Neem deze personen dan ook gerust mee. 

Leg de personen in de vorm van muntjes, poppetjes of pionnen om je heen. Let hierbij ook op de afstand waarmee je ze om jou heen legt. Hoe dichter de persoon bij je staat, hoe dichter je ze bij je legt. doe dat op gevoel. Je zult misschien merken dat je sommige mensen boven, onder of naast jou neerlegt. Dat doe je niet voor niets. Wil je hier meer over weten, dan kun je een coachsessie boeken maar ook kun je een mail-, chat of telefonische coaching boeken waarbij je een foto maakt van je ‘opstelling’ en die naar me mailt. Dat kan via mijn online agenda

Stap 2

Denk na over de normen en waarden van de andere mensen

Pak je pen en papier en schrijf op welke normen en waarden er bij de anderen horen volgens jou. Deze vragen kunnen je hierbij helpen:

  • Wat vindt hij of zij altijd belangrijk? Wanneer merk je dat vooral?
  • Wanneer is hij of zij ontevreden over jou? Wat herinner je je daaraan? Wat zegt hij of zij dan?
  • Waar zou deze persoon op een tegeltje aan de muur kunnen hangen als eigen motto?
  • Als deze persoon aan het klagen is over anderen, waar gaat dat dan over?
  • Waaraan ergert deze persoon zich vaak?
  • Wat heb je gedaan of doe je nog steeds om het voor deze persoon goed te doen? En waarom?

Stap 3

Pak je lijst met je eigen waarden en normen erbij. Kijk naar de waarden en normen van de andere mensen. Welke herken je wel maar voelen niet als eigen? Welke horen echt bij jou en welke horen toch echt bij de ander? Als het goed is, horen de waarden op je eigen lijst echt bij jou. Ook zul je merken dat de waarden en normen van de mensen om je heen je meer beïnvloeden dan je waarschijnlijk denkt.

Ga na of je anders doet of je anders voelt bij de personen om je heen. Gedraag je je anders bij bijvoorbeeld je ouders? Pas je je daar meer aan? Onderzoek of en in hoeverre de normen en waarden van de belangrijke personen om jou heen, invloed op je hebben.

Stap 4

Als blijkt dat de normen en waarden van anderen invloed op je hebben, onderzoek dan wat de behoeften zijn waardoor dit zo is. Waarom pas je je bijvoorbeeld aan je ouders aan? Hiervoor kun je stap 1 uit les 7 gebruiken.

Op naar de laatste les (10).